De digitalisering van de openbare ruimte

Afgelopen maandag was Christian van ‘t Hof van het Rathenau-instituut te gast bij een Open Koffie die ik organiseerde met Ambtenaar2.0-netwerk. Hij vertelde over de digitalisering van de openbare ruimte. Van ‘op het net’ naar ‘in het net’. Op 20 mei wordt ook zijn boek hierover gepresenteerd, ‘Check in, check uit’. In deze blog vind je een samenvatting van zijn verhaal en twee opnames: hier en hier.

De informatie op internet wordt steeds meer verbonden aan fysieke locaties en bevat anderzijds locatiegebonden data. Dit versterkt zich doordat bestaande sociale en fysieke netwerken digitaliseren en zich op het internet verder ontwikkelen. Kaarten en datastromen worden op het internet gezet. Kortom, we gaan niet meer ‘op het net’ maar steeds meer ‘in het internet’.

Maatschappelijke gevolgen

De cyberspace die zich hierdoor openbaart heeft maatschappelijk gevolgen, zeker op het gebied van privacy. Van ‘t Hof ziet bezwaren aan de huidige wijze van bescherming van persoonsgegevens. Hij benoemt enkele punten. Veel digitale diensten werken met een gebruikersovereenkomst waarbij bij aanvang akkoord moet worden gegaan. Daarbij is geen ruimte om later per geval of alleen voor bepaald gebruik al dan niet gegevens beschikbaar te stellen.

Het gemak en de individuele voordelen om mee te doen aan digitalisering van de ruimte zijn vaak groter dan de meer principiëlere nadelen. Bij Facebook heb je nog een keuze om al dan niet eraan mee te doen, maar reizen met korting in het openbaar vervoer is binnenkort alleen mogelijk met een persoonsgebonden kaart. Ook het digitale paspoort waarbij alle, ook biometrische gegevens, in een centrale database staan, biedt geen keuze voor de burger.

Privacy-management

Het Rathenau-instituut breekt een lans voor privacy-management: het aanbieden aan de burger van mogelijkheden om meer fijnmazig je identiteit en gegevens gecontroleerd prijs te geven. Het Rathenau-instituut pleit ervoor om in bepaalde gevallen hiervoor een partij als intermediair op te richten die het beheer van de identiteiten faciliteert tussen burger, overheid en bedrijven.

De politiek voert nauwelijks een fundamentele discussie over het beheren van je persoonlijke identiteit en de neiging om allerlei persoonlijke informatie op te slaan. Van ‘t Hof constateert dat van alle debatten over de ov-chipkaart slechts enkele over de privacy gaan en dat pas in de uitvoeringsfase bij dergelijke projecten de privacykant ter sprake komt.

Het Rathenau heeft vijf voorbeelden verder uitgewerkt: de ov-chipkaart, cameratoezicht, de mobiele telefoon als pasje, autoverkeer en fotobeelden. Met deze voorbeelden is onderzoek gedaan naar hoe mensen tegenover het uitwisselen van persoonlijke informatie staan:

  • De OV-chipkaart: In principe was de OV-chipkaart bedoeld als vervoerbewijs. Doordat alle reisgegevens centraal en realtime beschikbaar zijn, komen echter meer toepassingen beschikbaar. Vervoersbedrijven kunnen met de gegevens de vervoerstromen coördineren en dynamisch aanpassen. De gegevens zijn beschikbaar voor gerichte reclame door de OV-bedrijven en voor politie-onderzoek. Dit laatste is onlangs toegepast bij de Rotterdamse metro om  getuigen van een aanranding op te sporen;
  • Cameratoezicht: Straten in winkelcentra zijn voorzien van camera’s. In principe is automatische gezichtsherkenning van personen hiermee mogelijk. Met de invoering van de centrale database voor paspoorten is het mogelijk de gezichten op straat te matchen aan de paspoortendatabase.  Zo is het dus technisch mogelijk op straat mensen automatisch te identificeren en traceren;
  • Sleutelmobiel: Het openen van deuren, portieren, betalen en identificeren van producten gaat steeds vaker electronisch. De toenemende integratie hiervan in de mobiele telefoon zorgt ervoor dat alle data uitgewisseld en geverifieerd moet worden met telecombedrijven, banken en bedrijven. Rathenau pleit ervoor dat hiervoor een partij nodig is die dit identity management regelt tussen de betrokken partijen;
  • Alle informatie op aarde: Informatie wordt online gezet, zoals bij Google Streetview en fototagging. Ook hier is behoefte aan privacy. Het ministerie van Defensie wil niet zichtbaar zijn op Google maps en gezichten worden onzichtbaar gemaakt bij Google Streetview. Het verwijderen van informatie waarin je zelf betrokken bent is een privacy-element;
  • De genetwerkte auto: Kaartinformatie wordt interessant als het live wordt: TomTom bijvoorbeeld biedt door gebruik te maken van de data van andere gebruikers live verkeersinformatie. Tomtom vindt het erg interessant om ook de data te krijgen, ze passen hierbij indentity management toe door gebruikers steeds een ander anoniem identificatienummer te geven.

Peiling

Rathenau heeft onderzoek gedaan onder de bevolking naar privacy. Met name de wenselijkheid van het beschikbaar stellen van de gegevens in geval van uitzonderlijke situaties voor politie-opsporing.

  • Met betrekking tot de reisgegevens van de OV-chipkaart is 70% er voorstander van deze beschikbaar te stellen voor het opsporen van verdachten en  60% om getuigen op te sporen. Wanneer iedereen alleen nog met persoonsgebonden kaarten zou kunnen rijden om opsporing mogelijk te maken, is 60% daar voorstander van;
  • Ook op bijvoorbeeld het gebied van paspoortcontrole kwamen ze veel mensen tegen die voor camera-identificatie zijn (60%) of en het gebruik van paspoortfoto’s voor opsporing (55%).

Van’t Hof verbaasde zich over deze uitkomsten, omdat deze onderwerpen in de politiek controversieel zijn. Tijdens de presentatie werd vanuit het publiek ook gevraagd of en welke context bij de vraagstelling gegeven is.

‘Het net geeft en het net neemt.’

Wordt het niet een groot Big Brother-systeem? Uit het onderzoek lijken veel mensen daar in principe geen bezwaar tegen te hebben. Maar velen lijken zich ook niet te realiseren dat data ook beladen kan raken. Tot slot werd een kaart getoond van Amsterdam. Het was een minitieus uitgevoerde kaart met stippen. Het gaf in de oorlog de mogelijkheid joden te isoleren in getto’s. Wees dus heel alert wat we met al die gegevens kunnen doen!

Op 20 mei vindt de boekpresentatie plaats van ‘Check in, check uit – Digitalisering van de openbare ruimte’,  in Las Palmas in Rotterdam.

Dit blog is ook verschenen op Ambtenaar2.0